Vrij sterk gevogelte, van gemiddelde grote, dat een rustieke en zware indruk geeft, niet te zwaar met strakke bevedering. Het doel: een productie van zeer grote en extra donkere bruine eieren.
HAANRomp:sterk, vrij lang en breed vooral aan de schouders; vrij hoog gedragen schouders.Kop:gemiddeld, eerder sterk, iets afgeplat en langwerpig.Kam:rode, enkel, middelgroot, een beetje grove textuur. Diepe en scherpe, goede afzonderlijke tanden; de kamhiel komt niet aan de nek.Kinlellen:middelgroot, rood, fijne structuur.Oorlellen:middelgroot, langwerpig, rood.Gezicht:rood, met licht dons.Ogen:levendig, oranjerode iris.Snavel:vrij sterk, licht gebogen, hoornkleur.Halsbehang:lang, vrij sterk, tendens om de top naar de kop te beïnvloeden. De halsveren bestaan uit lange en overvloedige veren die de schouders goed bedekken.Rug:lang, plat, tamelijk naar achter afhellend.Zadelbehang:breed, licht verhoogd maar zonder kussen, goed ontwikkeld.Borst:sterk, breed.Achterlijf:goed ontwikkeld.Vleugels:vrij kort, strak aan het lichaam, horizontaal gedragen.Staart:sterk aan de basis, vrij kort, licht verhoogd, niet meer dan 45°.Dijen:sterk, zonder poffende veren.Loopbenen:gemiddeld, gepluimd of licht gepluimd, van wit roze kleur voor alle variëteiten behalve bij zwarte, zwart koperhalzig en zwart zilverhalzig waar ze min of meer donkergrijs zijn. 4 lange en goede gespreid tenen, de buitenteen is af en toe bevederd. Witte of hoornkleurig met min of meer donkere nagels. |
|
HENMinder hoog dan de haan, breed en sterke romp, eerder lang dan afgerond; rug minder afhellende dan bij de haan. Kleine en strakke staart. Goed ontwikkeld achterlijf. Fijne, rechte of overhellend kam in het achterste deel. |